Wat is constipatie?
Constipatie is het aanwezig zijn van een verminderde frequentie en hardere consistentie (samenstelling) van de stoelgang.
Bemerken we wel dat het stoelgangpatroon van persoon tot persoon zeer wisselend kan zijn. Moeilijke stoelgang kan gepaard gaan met opgeblazen gevoel en zelfs buikkrampen.
Soms is er ook het gevoel dat de stoelgang moeilijk kan geëvacueerd worden uit de endeldarm. Dit kan dan leiden tot langdurig persen op het toilet. Deze uitdrijvingsstoornis noemt men dyschezie.
Klik op het pijltje voor meer informatie.
Meestal gaat het om een abnormale en te trage werking van de dikke darm. De juiste oorzaak hiervan is onbekend.
Een uitdrijvingsstoornis is meestal het gevolg van slechte coördinatie van de spieren die hiervoor verantwoordelijk zijn. Soms kan het ook gaan om een echte vernauwing van de darm. Dit kan opgespoord worden door bijkomende onderzoeken.
De avond voor het onderzoek eet u ten laatste om 18 uur een lichte broodmaaltijd. Nadien lost u het eerste zakje Pricopep op in een glas plat water, u drinkt dit op en drinkt dan over een periode van 2 uur nog 1,5 liter heldere vloeistof. U mag nadien nog drinken tot middernacht, maar niets meer eten.
De ochtend van het onderzoek mag u niet ontbijten, uw medicatie mag wel genomen worden tenzij anders afgesproken.
U lost om 06.30 uur het tweede zakje Picoprep op in een glas water, u drinkt dit op, gevolgd door 1,5 liter heldere vloeistof tot ten laatste 08.30 uur. Nadien blijft u strikt nuchter (niet eten, niet drinken, niet roken).
U lost om 07.00 uur het tweede zakje Picoprep op in een glas water, u drinkt dit op gevolgd door 1,5 liter heldere vloeistof die ten laatste om 09.30 uur op moet zijn. Nadien blijft u eveneens strikt nuchter.
Mocht u tijdens de voorbereiding misselijk zijn, dan mag er een Motilium Instant of Primperan genomen worden.
De behandeling hangt af van de oorzaak. Als er een echte vernauwing aanwezig is, moet dit vaak geopereerd worden. Meestal echter gaat het om een te trage darmwerking, en hieraan is momenteel weinig te doen. Het is belangrijk om een vezelrijke voeding in te nemen (groenten, fruit en bruin brood), voldoende te drinken en veel aan lichaamsbeweging te doen.
Vaak zijn ook bijkomende laxeermiddelen noodzakelijk. Bespreek dit steeds met uw arts gezien sommige laxeermiddelen op lange termijn schadelijk kunnen zijn voor de darmen.