Wat zijn galblaasstenen?
De galblaas is een klein peervormig orgaan dat zich aan de onderzijde van de lever bevindt en dient als reservoir voor galsappen. De lever produceert voortdurend gal, een substantie die noodzakelijk is voor het afbreken van vetten die via de voeding in de darm terecht komen. Deze gal is opgebouwd uit galzouten en cholesterol: twee componenten die door de lever worden aangemaakt. De galblaas trekt samen na maaltijden om de galsappen naar de dundarm te brengen. Wanneer het evenwicht tussen deze beide bestanddelen verstoord raakt, kan er in de gal een bezinksel ontstaan. Dit kan evolueren naar gruis en op termijn zelfs tot stenen in de galblaas.
Het precieze ontstaansmechanisme van deze galstenen is nog niet helemaal duidelijk, maar wel zijn er een aantal beïnvloedende factoren bekend (geslacht, leeftijd, lichaamsgewicht, hormoonschommelingen …). Zo zijn overgewicht, een snelle gewichtsafname en zwangerschap gekende riscofactoren. Ook lopen vrouwen meer kans dan mannen op het ontwikkelen van galstenen.
Klik op het pijltje voor meer informatie.
De stenen worden vaak toevallig gezien op een echografie. Toch kunnen de galstenen ook aanleiding geven tot een hele reeks klachten zoals moeizame spijsvertering, misselijkheid, oprispingen of een zwaartegevoel in de maagstreek, vooral na het nuttigen van zwaardere of vette maaltijden.
Galkolieken zijn hevige pijnaanvallen die zich meestal onder de rechter ribbenboog of in de maagstreek situeren, maar de pijn kan ook uitstralen naar rug, schouder of borstbeen. Deze pijnklachten ontstaan wanneer galstenen bij het samentrekken van de galblaas in de galweg worden geperst. De klachten treden dan ook zeer plots op, meestal na het nuttigen van een zware maaltijd.
In de meerderheid van de gevallen verdwijnen de kolieken spontaan na enige tijd, de inname van medicatie kan dit wat versnellen. De pijn verdwijnt meestal doordat de galblaas stopt met persen en de steen daardoor niet meer tegen de galweg drukt. Een kleine galsteen kan echter ook doorheen de galweg naar de twaalfvingerige darm afzakken, waarna de pijnklachten wegebben.
Wanneer een galsteen vastgeklemd raakt in de nek van de galblaas, kan deze zich niet meer ledigen. Doordat de galblaas niet meer normaal kan functioneren, treedt dan vaak een ontsteking op. Deze kan soms zeer snel evolueren. In dergelijke situatie blijft de koliekpijn veel langer duren. De meeste patiënten ontwikkelen ook koorts.
Geelzucht manifesteert zich door een toenemende geelverkleuring van de huid en het wit van de ogen, maar vaak ook door veralgemeende jeuk. Dit fenomeen doet zich onder meer voor wanneer een galsteen klem komt te zitten in de grote hoofdgalweg die de lever met de dunne darm verbindt. Gal kan nu niet meer naar de darm afvloeien en komt daardoor in het bloed terecht. Als gevolg hiervan kunnen patiënten soms opmerken dat hun stoelgang erg bleek (geen galkleurstof meer in de darm) en de urine zeer donker wordt (de nieren filteren de gal uit het bloed). Indien deze situatie blijft aanhouden zal de stilstaande gal in de hoofdgalweg gaan besmetten wat tot ernstige infectie van de hoofdgalweg (cholangitis) kan leiden.
De alvleesklier (pancreas) mondt op precies dezelfde plaats in de twaalfvingerige darm uit als de hoofdgalweg. Deze uitmonding wordt afgesloten door een kleine sluitspier. Wanneer een galsteen net ter hoogte van deze gemeenschappelijke uitmonding klem komt te zitten, kan de pancreas geen verteringssappen meer afvoeren. Dit kan aanleiding geven tot ernstige ontsteking en zelfs infectie van de alvleesklier (pancreatitis).
Door de ligging van de galblaas onder de lever is deze bij de meeste mensen eenvoudig in beeld te brengen met behulp van een echografie. Doorgaans kan men op deze manier snel galstenen en/of ontstekingskenmerken vaststellen.
In sommige gevallen is een echografie ontoereikend, dit is soms het geval bij zeer zwaarlijvige mensen. Bij dergelijke patiënten wordt dan soms een CT-scan van de buik verricht. Hoewel ontstekingstekenen met dit onderzoek wel kunnen worden vastgesteld, zijn niet alle galstenen op deze scannerbeelden te zien.
Naast beeldvorming kan ook een uitgebreid bloedonderzoek helpen bij het stellen van de diagnose. Zo zijn er naast verhoogde ontstekingswaarden soms ook verstoorde lever- en alvleeskliertesten aanwezig.
Bij afwezigheid van klachten kan eventueel een afwachtende houding worden aangenomen. Zodra de galstenen aanleiding geven tot pijnklachten of een galblaasontsteking, wordt best toch ingegrepen en dient de galblaas verwijderd te worden.
Het chirurgisch wegnemen van de galblaas wordt tegenwoordig nagenoeg altijd via een kijkoperatie (laparoscopie) verricht.
In sommige gevallen is een endoscopische behandeling van galstenen noodzakelijk wanneer er galstenen in de hoofdgalweg of ter hoogte van de pancreasuitmonding vast zitten. Dit onderzoek heet een endoscopische retrograde cholangio-pancreaticografie (ERCP). Bij deze techniek wordt via een soort maagonderzoek met een lange fijne camera de steen in de hoofdgalweg opgezocht en verwijderd. Hierbij kan de sluitspier ter hoogte van de uitmonding van de hoofdgalweg worden ingeknipt. Nadien is doorgaans toch een wegname van de galblaas nodig om herhaling van het probleem te voorkomen.
In geval van een ontsteking van de galblaas worden doorgaans ook antibiotica toegediend.